Menu Sluiten

Maand: juni 2018

Wachtrijgedoe

Het is al een poosje geleden dat ik geschreven heb over mijn ervaringen als klant. Gisteren had ik een ervaring die ik graag wil delen. Op doorreis stopte ik even in de stationsrestauratie in Groningen. Nu is dat niet meer een stationsrestauratie maar een Starbugs. De Amerikaanse keten waar gratis Wifi is en waar soms je naam op de beker geschreven wordt: één Cappuccino voor Jan Hoet riepen ze dan in het buitenland.

Gisteren gewoon een kop dus geen naam op de beker. Dat hoefde ook niet want er stond niemand te wachten. Het was rustig. Tot mijn grote verbazing riep de (jonge) gast achter de bar 1 Mocca knalde de kop op de bar draaide zich om en liep weg. Alsof ik niet bestond. Verkeerde keus dus om daar een kop koffie te halen.

Ze hebben het dan wel over de oppervlakkige manier in Amerika met How Are You? Zonder te willen weten hoe het met je gaat. Dit is nog een stuk erger gewoon of je niet bestaat. Het deed me denken aan die schets met de nummertjesautomaat waar één iemand in de rij staat en iemand de nummers oproept.

Nou ja… wachtrijen, altijd een bron van vermaak.

Commoning

En opeens zit ik er weer middenin: “The commons”. Ik heb al veel vaker geschreven over de Meent en de over uitnutting van onze planeet. Ergens in 2007 hoorde ik Howard Rheingold in Groningen praten over “The tragedy of the commons”. (De tragedie van de Meent). Sinds die tijd blijft het begrip Meent me achtervolgen. Ik heb er presentaties over bekeken of Conferenties bijgewoond er een aantal keren een blog over geschreven en vaak het verhaal van de meent verteld.

Afgelopen week mocht ik te gast zijn bij de lancering van de hub FOCI (The Future Of Citizens Initiatives) bij de Universiteit van Utrecht. Ik was uitgenodigd door Tine de Moor. Tine was een poos geleden te zien in Tegenlicht over ons gemeengoed waar de “Tragedie van de Meent” ook aan de orde kwam. Samen met haar was ik te gast in Pakhuis de Zwijger. Het was een leuke bijeenkomst waar onderzoekers, ambtenaren en een handjevol mensen uit het bedrijfsleven stilstonden bij de toekomst van burgerinitiatieven. Een leuke middag die voor mijn gevoel gedomineerd werd door de zorg bij ambtenaren hoe die burgerinitiatieven zich moeten organiseren, hoe ze de kennis moeten overdragen hoe burgerinitiatieven zich kunnen versterken.

Bijna hilarisch om te zien dat de overheid zich zorgen maakt. Zorgen waarover? Of burgers het allemaal wel kunnen! Wel een beetje raar want als ambtenaren de deur uit gaan zijn ze weer gewoon burger. Die kennis is dus ook gewoon aan te wenden. Of is het zo dat ambtenaren na 5 uur opeens ook hun kennis en vaardigheden achter laten op kantoor. Blijkbaar is een ambtenaar alleen effectief als hij of zij in functie is. Een beetje met een knipoog natuurlijk want de maatschappij verandert, dat moet gevolgen hebben voor de overheid. Er kwamen suggesties naar voren om te onderzoeken hoe zelforganisatie en burgerinitiatieven kunnen leiden tot betere verdienmodellen. Verdienmodellen? In mijn ogen hebben burgerinitiatieven niet primair een relatie met een verdienmodel. Het lukte me niet om duidelijk te maken dat het 2 verschillende werelden zijn. Burgerinitiatief en verdienmodel. Maar misschien ben ik ook wel een beetje teveel van het collectieve.

Hoewel…. kan je daar ooit te veel van zijn?

Ooit namen we deel aan een workshop “The art of Commoning”. Commoning is een woord wat lastig te vertalen is. Samenleven is het niet echt. Samen Leven komt meer in de buurt. Het laat zich misschien wel het best omschrijven als de kunst om “samen te leven”. Hieronder een prachtige omschrijving in het engels. Het doet me denken aan het leven in een dorp. Je kunt er onderzoek naar doen. Maar om het echt te begrijpen moet je er gaan wonen en dan begin je het misschien te zien.

This requires a sensitive touch, an artistic flair and a deep attentiveness to the humanity of other human beings. This is the art of hosting:  an engagement with people as living, feeling, meaning-making creatures who care about fairness, imagination and fun.

Serious observers of the commons often approach it “from the outside,” as if it were an elaborate machine of cogs and pulleys.  But if you approach the commons from within its inner dimensions – how people relate to each other – you are forced to pay more attention to qualitative dimensions and capacities of human beings, including aesthetics, ethics and feelings. Personality and authenticity matter.

The art of commoning, then, is about the graceful, light-touch structuring of people’s distinctive energies, passions and imaginations as they interact in groups.  By modeling certain attitudes toward each other and the world, and by constructing a shared social norm, people learn to give the best of themselves while taking care of each other and their shared social and physical spaces. (citaat uit een blog van David Bollier)