Menu Sluiten

Maand: juli 2025

Deugdoelen of mensgericht

In een wereld die bulkt van de grote verhalen – klimaatverandering, geopolitieke spanningen, inclusiviteit en de Sustainable Development Goals (SDG’s) – lijkt het soms alsof we verdwalen in abstracte idealen. Deze ‘deugdoelen’ zijn nobel, maar vaak zo groot en ongrijpbaar dat ze ons een gevoel van machteloosheid kunnen geven zoals het water in een korf verplaatsen. Wat kun je als individu nou écht bijdragen aan zoiets als wereldvrede of een CO2-neutrale planeet? En is dat gevoel van onmacht terecht, of kunnen we onze energie beter richten op Real Human Goals – concrete, mensgerichte acties waar we zelf invloed op hebben?

Deugdoelen: Groot, maar Veraf

De SDG’s van de Verenigde Naties, zoals armoedebestrijding, gendergelijkheid en klimaatactie, zijn indrukwekkende plannen. Ze geven richting aan overheden, bedrijven en organisaties wereldwijd. Maar laten we eerlijk zijn: als kan je er niets mee. Hoe draag jij bij aan ‘geen honger’ (SDG 2) als je dagelijks worstelt met je eigen boodschappenlijst? Hoe beïnvloed je ‘klimaatactie’ (SDG 13) als geopolitieke machten en grote bedrijven de toon zetten? En trouwens klimaat verandering tegenhouden is als Eb en Vloed willen tegenhouden.

Deze doelen zijn een ver-van-mijn-bed-show. Dat kan frustrerend zijn. Het risico? Dat we ons wentelen in goede bedoelingen – een herbruikbare koffiebeker hier, een donatie daar – zonder écht impact te maken. Of erger: dat we cynisch worden en denken dat het toch niets uitmaakt. Sterker nog ze pompen angst in de maatschappij alsof de wereld vergaat.

Echte Menselijke Doelen: Klein, maar Krachtig

Maar wat als we het omdraaien? Wat als we ons richten op Echte Menselijke Doelen – acties die dicht bij onszelf liggen, die mensgericht zijn en waar we wél controle over hebben? Denk aan het helpen van een buur, het delen van kennis, het opbouwen van een gemeenschap of het maken van bewuste keuzes in je dagelijks leven. Deze acties zijn misschien minder glamorous dan een mondiale klimaatconferentie, maar ze zijn tastbaar en direct.

Bijvoorbeeld:

  • Klimaat: In plaats van te stressen over mondiale CO2-uitstoot, kun je je eigen consumptie onder de loep nemen. Eet je lokaal en seizoensgebonden? Repareer je spullen in plaats van ze weg te gooien? Dit zijn kleine stappen, maar ze tellen op én geven je een gevoel van grip.

  • Inclusiviteit: In plaats van te debatteren over wereldwijde gelijkheid, kun je beginnen in je eigen kring. Luister je echt naar de mensen om je heen? Maak je ruimte voor anderen in je leven? Een inclusieve houding begint bij jezelf.

  • Geopolitiek: Wereldvrede is een prachtig ideaal, maar wat dacht je van vrede in je eigen omgeving? Een conflict met een collega of familielid oplossen met empathie is ook een vorm van vrede stichten.

De Balans: Idealen en Actie

Deugdoelen zoals de SDG’s zijn misschien waardevol als kompas, maar ze werken alleen als ze ons inspireren tot actie, niet als ze ons verlammen. Dan zaaien ze angst. Het is verleidelijk om te blijven hangen in abstracte discussies, eindeloos gesprekken over Geopolitiek volgen. Ik volg het alternatieve kanaal De Nieuwe Wereld maar knap er ook regelmatig op af. Wat een oeverloos geklets door theoretisch geschoolde mensen. Ze zijn een soort veiligheidventiel. Kijkers denken dat ze houvast hebben, dat ze het begrijpen. Maar ze worden ook apathisch.  Echte verandering begint bij wat je wél kunt doen, hoe klein ook. Een mensgerichte aanpak – focussen op wat je direct kunt beïnvloeden – geeft niet alleen resultaat, maar ook voldoening.

Dus, wat kies jij? Blijf je hangen in de grootsheid van deugdoelen, of zet je een stap naar Echte Menselijke Doelen? Misschien begint het met een gesprek, een kleine keuze, een moment van verbinding. Want uiteindelijk maken we de wereld niet beter door te dromen over perfectie, maar door te handelen met aandacht.

Ik werd geïnspireerd voor deze blog door www.realhumangoals.com en een artikel in www.deanderekrant.nl

Wat is jouw eerste stap? Laat het me weten in de reacties!

De Vierdaagse in verval

Het zit er weer op: mijn 13e Vierdaagse van Nijmegen. Vier dagen wandelen met zo’n 45.000 andere deelnemers. Ieder jaar opnieuw een feest om er weer bij te mogen zijn. Het is een voorrecht dat ik het kan lopen – want dat is niet iedereen gegeven. In augustus moet ik weer voor de jaarlijkse check-up naar de huisarts, maar de Vierdaagse is voor mij ook altijd een mooie graadmeter: als ik deze loop haal, gaat het nog prima met me.

Is het allemaal fantastisch?

Nou, nee. Je merkt dat de commercie de Vierdaagse steeds meer in haar greep krijgt. Even een kleine opsomming:

  • Het inschrijfgeld was in 2010 €49, nu is dat €115.

  • Koffie, thee en broodjes langs de route verdwijnen.

  • Alles moet ‘professioneel’: geluid, beveiligingscamera’s, reclamespandoeken langs de route.

  • Een blikje fris op de Wedren kost €5,50.

  • Het samen zingen met een dweilorkest is door Omroep Gelderland verdrongen door een DJ met vervangend gedreun.

Waarom loop je dan nog?

Goede vraag. Ondanks al dat geweld van markt en overheid (onder het mom van veiligheid) is er gelukkig nog veel gemeenschapszin te vinden. Tussen de lopers onderling, bij de mensen langs de kant. Straten vol standjes, waar families en vrienden zich vermaken – ieder met hun eigen muziekstijl. Maar het mooist zijn de straten met een thema, waar van begin tot eind dezelfde muziek klinkt. Daar zit iets achter: mensen die samen iets neerzetten, samen keuzes maken (en ongetwijfeld ook samen discussiëren over het muziekgenre). Gemeenschappen zijn nooit zonder gedoe. Maar voor iemand met een afwijking voor gemeenschapszin: heerlijk.

Hoezo ‘Vierdaagse in verval’?

Over het algemeen kun je stellen dat de individualisering ook bij de Vierdaagse heeft toegeslagen. Veel mensen lopen met oortjes in en sluiten zich af voor contact. Juist die ontmoetingen waren voor mij jaren geleden de reden om mee te doen – zeker nadat ik samen met mijn dochter meeliep.

Dat wat het leuk maakte, onderlingen contacten samen vierdaagse liedjes zingen, genieten van soldaten die elkaar met gezang opzweepten, het is er niet meer.

De kosten maken het ook steeds meer een elitair evenement. Een stel dat mee wil doen, is zo duizend euro kwijt. En met 47.000 inschrijvingen zijn we voorbij het maximum. Mijn wachttijd bij opstoppingen was flink – en daar wordt terecht over gemopperd. Het haalt de ontspanning uit het wandelen.

Marketing…

Vanuit marketingperspectief is het misschien een feest om erbij te zijn, maar ik zie vooral veel gemiste kansen. Een blikje fris van €5,50 zorgt er vanzelf voor dat mensen hun eigen spullen meenemen. Tegelijk hangen er posters door de stad: “Je bent een held als je aan de bar bestelt.”
Ze hebben volgens mij de marketing-P’s wat door elkaar gehaald. Voor mij is de belangrijkste P nog altijd die van Product. Beperk het aantal inschrijvingen tot 45.000. Stel de beleving van de wandelaar centraal.

Vroegere deelnemers kennen misschien nog de roep: “Met een banaan kun je er weer tegenaan – wie maakt me los?”
De dame die dat jarenlang riep, stond zelfs op twee vaste plekken op één dag: ze verplaatste zich met haar handel. Alleen: dit jaar was ze er niet. Jammer. Ik kon ervan genieten. Zoveel marketingpower zag ik zelden. Waar is ze gebleven?

En nu?

Volgend jaar ben ik er gewoon weer bij. Maar ik hoop dat bij de organisatie het wandelen weer centraal komt te staan. Gewoon terug naar het oude startsysteem, met meerdere momenten per leeftijdscategorie.

Al met al waren het vier geweldig leuke dagen die omgevlogen zijn.

De valkuil van Pipi

Het lijkt alsof heel Nederland hoogopgeleid is. Zeker op LinkedIn lees je ronkende verhalen over onderzoeken, carrièreswitches, nieuwe banen en succesvolle innovaties. Ooit liep ik tussen al die bollebozen rond, en met een collega maakten we er grapjes over. Zoals: “Wil die Hut met weinig hersenactiviteit de zaal verlaten, zodat we het over belangrijke dingen kunnen hebben?”

De kracht van specialisatie
Specialisten zijn belangrijk, want specialisatie is een essentieel onderdeel van wetenschap en academische disciplines. Iemand die jaren heeft gestudeerd en onderzoek heeft gedaan in een specifiek vakgebied — zoals natuurkunde of geneeskunde — heeft kennis vergaard die niet makkelijk te kopiëren is. Dat maakt hen waardevol binnen hun eigen domein. Maar die diepgaande focus kan hun perspectief op andere disciplines beperken.

De illusie van algemeenheid
Het is een veelvoorkomende misvatting dat hoogopgeleide mensen automatisch brede kennis van andere vakgebieden hebben. Iemand met een sterke achtergrond in wiskunde die economische theorieën probeert te begrijpen, mist vaak nuances en context die essentieel zijn voor echt begrip. Dit leidt ertoe dat slimme mensen soms domme dingen doen — daar schreef ik al eerder over in deze blog.

Interdisciplinair denken
Toch groeit het besef dat interdisciplinair denken belangrijk is. Het combineren van kennis uit verschillende vakgebieden leidt tot nieuwe inzichten en innovatieve oplossingen. Theoretisch hoogopgeleiden zouden hun kennis moeten delen, maar vooral open moeten staan voor samenwerking met mensen met praktische kennis. Dat is pas echt een andere discipline: je eigen beperkingen erkennen.

Pipi Langkous als voorbeeld
Iedereen kent de Pipi Langkous’ wijsheid: “Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.” (die blijkt de schrijfster nooit het hebben gebruikt, maar toch wordt het veel gebruikt!) Dat is prachtig: naïef de wereld ingaan en blijven proberen hoort bij het leven. Een beetje zelfvertrouwen is nooit weg. Maar als expert die denkt overal verstand van te hebben, beklim je onbewust Mount Stupid.

Toekijken
Ik zag een post van Tine de Moor over een onderzoeksprogramma rond het versterken van burgercollectieven. Een mooi traject, oprecht. Maar als ik zie wie er meedoen, bekruipt me een akelig gevoel. Al die aandacht voor burgercollectieven, terwijl het bestuderen van gemeenschappen lijkt op een schriftelijke cursus boksen. Als je nooit in een gemeenschap hebt geparticipeerd, kun je studeren tot de een ons weegt. Alle deelnemende partijen staan toe te kijken hoe burgers het doen. STOP daarmee. Doe dat onderzoek met mensen die over praktische ervaring beschikken over leven en wonen in een gemeenschap. en dat kan van alles zijn in een dorp, kerk, bestuur van een vereniging daar waar mensen zich belangeloos inzetten voor iets groters dan zichzelf.