Nou het is KPN gelukt. Vandaag belde mijn moeder dat ze een heel groot bos bloemen hadden ontvangen van KPN. Jaren geleden toen ik manager mocht spelen van een klachten afdeling bij KPN waren we als afdeling ook goede klant bij het bloemenhuis. De regio die we bedienden had 200.000 klanten en dan heb je bij een miniem percentage klachten toch al snel veel recht te breien. Een bloemetje is snel geregeld, vooropgesteld natuurlijk dat de klacht afgehandeld is.
Wat dat betreft staat er weer een klacht aan te komen. Mijn laptop heeft de geest gegeven. Voor iedereen die het wel eens heeft meegemeaakt een klein drama. De data had ik recentelijk weggeschreven dus dat is niet het probleem maar je bent je werkomgeving kwijt. Veel handige tooltjes zijn opeens weg. Inmiddels heb ik een ander Laptop maar je bent toch wel even bezig dat systeem naar je hand te zetten. Een van de laatste dingen die ik moest doen is de UMTS insteekkaart installeren. Hmmm, past dat niet. De nieuwe PC heeft een ander PCMCIA slot. Vanmiddag even bij de Primafoon geweest en daar had men wel een nieuwe kaart, die kost “maar” € 250,-. Terwijl het abonnement al € 50,- maand kost. Omruilen kon niet. Toch maar eens kijken hoe klantvriendelijk mijn oude werkgever is.
Een bloemetje helpt hier niet 😛
Misschien ga ik wel een netwerk van gedupeerden opzetten. Sinds kort is er weer een (voor mij) nieuw “social network” mogelijkheid. Deze keer onder de naam NING. We hadden al Xing (voorheen OpenBC), Linkedin, Friendster, Facebook, Hyves, en recentelijk werd ik uitgenodigd voor Ecademy. Ik zie door de netwerken het netwerk niet meer.
Bezoek groning
Ik zit me al een paar dagen af te vragen waarin Ning verschilt van al die andere. Voorlopig kan ik dus simpel netwerken oprichten. Al die andere omgevingen gaan meer uit van welke contacten je hebt. Ning gaat meer uit van het feit van welke netwerken je deel uitmaakt. Blijkbaar toch anders.
Ik heb gelijk het netwerk www.ictgro.ning.com opgezet. Maak je deel uit van de ICT scene in Groningen sluit je dan aan. Misschien kunnen we er het grootste Nederlandse netwerk van maken. Volgens mij zijn er 12.000 ict-ers in de regio. Meld je dus aan.En natuurlijk hoop ik van je te horen waar Ning in verschilt, want dat blijft me bezighouden.
Wat doen al die mensen daar dan?
Ik heb mijn moeder al vaker geciteerd in mijn blogs. Afgelopen week kwam ze ook in een paar gesprekken ter sprake. Ooit reden we samen over de ringweg van Amsterdam, langs al die hoge kantoorgebouwen. Ze keek en vroeg:
“Maar wat doen al die mensen daar dan?”
Opeens zag ik het door haar ogen. Mijn moeder is geboren in een tijd waarin je werk zichtbaar was. De bakker bakte brood. De boer werkte op het land. De postbode bracht de post. Maar wat doet iemand in een kantoortoren?
Die vraag blijft mij bij, vooral nu de wereld van werk zo verandert is. De industriële dienstverlening kwam pas later op. En als je daar nooit hebt gewerkt, is het lastig dat je er iets bij voor te stellen.
Zolang het werk duidelijk is – iedereen weet wat er moet gebeuren – lijkt het op hoe het vroeger ging. Een soort moderne arbeider. Maar het wordt ingewikkelder als een bedrijf verandert voortdurend, innoveert en nieuwe diensten ontwikkelt. Neem KPN als voorbeeld.
Vorige week werd mijn moeder gebeld met de vraag of ze een nieuwe dienst wilde afnemen. Ze zei van niet. Toch kregen ze een paar dagen later een brief waarin stond dat ze de dienst hadden aangevraagd. Kort daarna werd ze nog niet gebeld met de mededeling dat ze de dienst weer zouden uitzetten. En weer een paar dagen later kreeg ze een bevestiging dat de dienst werd geactiveerd.
Ze vragen of ik erachteraan wilde bellen.
Ik moest vier keer bellen voordat ik door het voice-responsesysteem kwam. Toen ik eindelijk iemand aan de lijn kreeg en mijn verhaalakte, werd bevestigd dat alles bij het oude zou blijven. Als goedmakertje boden ze een bloemetje aan. Met één klik was het geregeld. Ook het afhandelen van klachten is aanwezig. De medewerker kon zelfs al zien dat het bloemetje dinsdag bezorgd wordt.
Toevallig is het dinsdag Rodermarkt, dus ik ben benieuwd of het goed komt.
Samenwerken is geen vanzelfsprekendheid
Achter zo’n simpele bloemetjesactie gaat een wereld van samenwerking schuil. Er moeten afspraken worden gemaakt met bloemisten, of met een organisatie als Fleurop. Er moet een e-mail worden gestuurd of – nog een constructie – een digitale koppeling worden gebouwd. Maar hoe ziet de koppeling eruit? Welke systemen sluiten aan? Wie beslist erover?
Er moet overlegd worden. En dat gebeurt onder tijdsdruk. Projectgroepen moeten samenwerken, ook al heb je niet altijd voor het zeggen wie er in de groep zit. Laatst zei een stagiair:
“Dan zegt de baas toch gewoon dat het moet?”
Zo simpel is het niet. Mensen doen niet automatisch wat het bedrijf van ze verlangt. Soms door slechte leiding, botsende karakters, onduidelijke opdrachten of gebrek aan kennis.
Soms verbaas ik me erover dat het überhaupt nog lukt om binnen een grote organisatie dingen voor elkaar te krijgen.
En dat is misschien wel het antwoord op de vraag van mijn moeder:
“Wat doen al die mensen daar dan?”
Ze proberen samen te werken.
De kracht van kleine bedrijven
In kleine bedrijven is samenwerken eerder een vanzelfsprekendheid dan een uitdaging. Je hebt elkaar nodig. Veel kennis ligt buiten de eigen organisatie. Het mooie is: je kunt je partners zelf kiezen. Vaak op basis van eerdere ervaringen of via je netwerk. Tegenwoordig zelfs wereldwijd.
Ik kom steeds meer mensen tegen die daarom voor zichzelf beginnen. Niet vanwege de zekerheid, maar juist vanwege de vrijheid om met goede mensen samen te werken. De frustratie in grote organisaties – onwillige of onbekwame collega’s, toenemende werkdruk – is voor veel mensen een reden om het anders te willen.
Samenwerken, maar dan digitaal
komen Gelukkig komen er steeds meer tools om de samenwerking te ondersteunen. Ondertussen Google een nieuwe tool: Google Presentaties . Een soort PowerPoint, maar dan online — met de mogelijkheid om te chatten via G-talk.
Aanstaande donderdag is er weer een bijeenkomst van het ICT Platform. De presentatie is bijna klaar. De laatste situatie doen we waarschijnlijk gewoon online.
De afgelopen week was weer erg afwisselend.
Niet goed voor iemand die bezig is straks als zelfstandig ondernemer door het leven te gaan. Een ondernemer moet focussen hoor ik steeds. Daar ben ik het niet mee eens. Daar als het ongetwijfeld gaan in veel van mijn toekomstige blogs.
Inmiddels begint het realiteit te worden. Mijn bedrijf en ik zijn er, in zeer goede harmonie, uit. Onze wegen scheiden. Mijn wens voor een rimpelloze overgang lijkt uit te komen. Geen gedoe, heldere afspraken. Het houdt in dat ik maandag het telefoontje van mijn manager kreeg dat een en ander akkoord is.
Ik kreeg het telefoontje toen ik maandagavond in Eindhoven met de penningmeester de feiten van het Derde Wereld Fonds op een rijtje aan het zetten was. De stichting Derde Wereld Fonds heeft in haar 25 jarig bestaan bijna 2 miljoen Euro bijeengebracht voor projecten in de Derde Wereld. Het geld is afkomstig van (nu nog) collega’s, vaak met bedragen van 1 of 2 euro. We hebben er tientallen projecten mee gesteund. Inmiddels zijn er ook 4 bouwreizen geweest waar collega’s de handen uit de mouwen hebben gestoken. Reis- en verblijfskosten voor eigen rekening. Een heel mooie aanpak waar we als bestuur erg trots op zijn. De komende weken hebben we tentoonstellingen en recepties in het land.
Later in de week hadden we een ander heugelijk feit. We hebben de stichting ICT onderzoek en ontwikkeling Groningen (SIOG) opgericht. Deze stichting probeert het gat te vullen tussen ICT onderzoek en via prototyping de onderzoeksresultaten naar de maatschappij te brengen. Ons voorbeeld is OFFIS in Oldenburg die 15 jaar geleden ook met 2 personen zijn begonnen en inmiddels zijn uitgegroeid tot een club van 200 mensen. Vanuit het ICT Platform zijn we daar al jaren aandacht voor aan het vragen. Op 27 september gaan we er tijdens een ICT Platformbijeenkomst meer over vertellen.
Vrijdag mocht ik aanwezig zijn bij de lancering van de Leader Actie Groep (LAG) voor het Westerkwartier. De streek waar mijn roots liggen. Een leuke bijeenkomst. De LAG staat voor het stimuleren van de regio. Iets waar ik mij erg bij betrokken voel. Het gaat om initiatieven bottom-up en een deel gaat over innovatie in landelijke gebieden. Maar ook over cultuur en toerisme.
Zaterdag zijn we wezen lopen in het Westerkwartier. 40 kilometer door het mooie Westerkwartier. Prachtige plekjes gezien. Het was mooi weer en veel te beleven onderweg.
Nu is het natuurlijk een uitdaging al deze zaken te blijven steunen en er bij betrokken blijven. Aan de ene kant heb ik een sterke verbondenheid met de regio aan de ander kant relatie naar innovatief Europa. Er komen leuke lijnen bijeen.
Powered by ScribeFire.
Afgelopen vrijdag mocht ik een presentatie geven over kwaliteit bij een grote organisatie als afsluiting van hun “week van het handboek”. Ik werd er voor de vakantie al voor gevraagd en het verhaal zat al tijden in mijn hoofd. Mijn opzet was om het verhaal te vertellen aan de hand van mijn loopbaan. Ooit was de start van mijn loopbaan in het onderhoud van telefooncentrales. Als er ergens aandacht was voor kwaliteit dan was het daar wel. 30 jaar later kan ik moeiteloos de huidige systematieken vertalen naar die omgeving. Later in mijn loopbaan werd ik chef kwaliteitsbureau, manager klantenreakties en security officer. Dat lijkt wel niets met elkaar te maken te hebben maar niets is minder waar. Bij de laatste 2 functies heb je te maken met het afvoerputje van de organisatie. Veel wat mis gaat bij een organisatie komt daar terecht. De mate waarin een organisatie naar zijn eigen fouten durft te kijken is erg bepalend hoe men omgaat met kwaliteit.
Toen ik jaren geleden de overstap maakte van Telecom naar automatisering toen viel me het gebrek aan kwaliteits beleving binnen de IT op. Natuurlijk zijn er projecten en programma’s rond dit thema. Maar bij een gemiddelde IT-er is de klant ver weg. Een klant is vaak zelfs een abstract begrip. Recentelijk was er weer veel publiciteit over het aantal mislukte IT projecten en daar wordt ik zelf ook regelmatig mee geconfronteerd. Op zich ook niet verwonderlijk want de automatiseringsbranche is relatief jong. Tot op de dag van vandaag heeft de sector veel gezichten: van desktop, ontwerp, grootschalig IT beheer, programmeren en dan zijn er nog meer smaken te verzinnen.
Een IT-er die zegt dat hij alles kan, is op voorhand onbetrouwbaar. Maar weet een klant veel. Vaak wordt er iets beloofd wat achteraf niet waar te maken was ook al bij het begin. Wat dat betreft is kwaliteit mooi samen te vatten met de woorden van Bartje “doe as ie zeggen dan lieg ie niet”.
Kwaliteit is wat dat betreft ook vaak : “oude wijn in nieuwe zakken”
De laatste dag van juni is het altijd voor vader en zoon Hut TT dag. Het is vast prik. Jaren geleden stonden we op de camping “De Witte Zomer” met de caravan en gingen zo op de fiets naar het circuit. De laatste jaren gaan we op motor. Dit jaar ging ik bij Nieko achterop want hij heeft zijn motor rijbewijs.
Gisteren was het Champcars evenement op het TT – circuit een mooie gelegenheid om met de dochter eens op stap te gaan. Deze keer in de auto naar het circuit. We komen van de achterkant van het circuit aanrijden, daar is het altijd rustiger. We hebben genoten van het evenement. De sfeer eromheen was wat minder uitbundig dan de TT. Het geluid van de racewagens spectaculairder. Maar er zaten wel een aantal “weeffouten” in. Allereerst was het de organisatie op het laatste moment te binnen geschoten dat bij een Amerikaans evenement gebruikelijk is om met het volkslied te beginnen. Tranentrekkend en tenenkrommend was de uitvoering van de commentator die de noten niet haalde, vals zong en zeker zo mee kon doen met Idols omdat hilarisch was. Ik kan me niet voorstellen dat Amerikanen dat op prijs hebben gesteld. Bennie Jolink was ingehuurd voor het Nederlandse volkslied en dat stond als een huis. Ook iets om kippenvel van te krijgen maar dan positief. De inzegening vooraf was ook een Amerikaanse tint die een beetje bizar over kwam.
En dan de race. Vanaf de tribune niet te volgen! Door de pit-stops was volstrekt onduidelijk hoe de race verliep. Wel staan er her en der grote schermen langs de baan. Zo nu en dan was daar de race te zien maar tussendoor heel veel interviews, ook tijdens de race en het geluid van die interviews werd niet doorgegeven. Volstrekte onzin dus. De huurprijs van de schermen kost duizenden euro’s maar zo was het weggegooid geld. Bij de TT zijn er altijd de beelden van de race te zien. De eerste keer was dat een beetje vreemd want je kijkt naar de schermen en zo nu en dan flitsen de rijders voorbij. Net alsof het 2 verschillende werelden zijn een virtuele en een echte.
Iets wat mij al tijden boeit daar waar de virtuele wereld de echte ontmoet.
De informatieverstekking kan natuurlijk veel beter. Zorg voor draadloos en hou een website in de lucht met actuele informatie. Mensen met een PDA of een mobiel met Wifi kunnen het dan beter volgen. Je zou kunnen schakelen tussen beelden, standen verstrekken. Of het er ooit van komt? Voorlopig is het erg leuk om er naar toe te gaan, de sfeer te voelen, proeven en ruiken. Maar de Champcars race mag wat mij betreft nog wat gepimpt worden.