Menu Sluiten

Burgerparticipatie en maakbare samenleving

Kunnen ogenschijnlijke tegenstellingen worden verenigd? Op dit moment lijkt het er op dat het in de politiek gaat lukken. Links en rechts samen.  Terwijl ze voor de verkiezingen elkaar nog in de haren zaten. Het zou wel eens het beste voor Nederland kunnen zijn. Beide partijen op zoek naar wat elkaar bindt meer dan wat elkaar scheidt. Geen zachte gepolderde compromissen maar echt op zoek naar een nieuwe maatschappij. Misschien is het niet handig om het zo te benoemen want dan lijkt het net of er iets groots staat gebeuren. En voorlopig is dat niet zo want we zullen nog door een moeilijke periode gaan. Want hopen op de groei die alles weer "gewoon maakt" is een illusie. Evenzo gaat de overheid niet een dicht vangnet spannen en komen met oplossingen waarbij er voor iedereen een oplossing is.

De afgelopen periode heb ik het boek "Pauperparadijs" gelezen, een boek van Suzanna Jansen over Veenhuizen  waar landlopers en wezen ondergebracht werden in een bedelaars kolonie. De maatschappij van de weldadigheid werd het genoemd.  Indrukwekkend om te zien hoe door de loop van de afgelopen eeuw de overheid heeft geworsteld met de vraag hoe om te gaan met zwervers en paupers. Heel erg herkenbaar want ons dorp Zevenhuizen is ook een veenkolonie en de veenarbeiders leefden ook onder miserabele omstandigheden. Heel kenmerkend is het dat het bijna niet mogelijk was uit de onderste lagen van de bevolking te ontsnappen . Een huwelijk tussen de verschillende lagen in de bevolking was uit den boze. Maar als één ding me duidelijk is geworden dan is het het onvermogen van de overheid om blijvende verandering aan te brengen in de leefomstandigheden van mensen. Op een of andere manier moet ik denkend aan de Vogelaars wijken.  We hebben in Nederland families waarvan de 2e of 3e generatie werkloos is. Ook onder de "nieuwe Nederlanders"  zijn families die niet gemakkelijk meekomen in onze maatschappij. Het is verleidelijk om veel voor de groepen aan de onderkant van de samenleving te doen. Voor die mensen die dat zouden willen adviseer ik het boek Pauperparadijs te lezen.

Samsom en Rutte zijn bezig er samen uit te komen en ik hoop ook dat ze de "keuze van het individu" weten te combineren voor de zorg voor de zwakkeren in de samenleving. Maar wel een maatschappij waarin iedereen meedoet . Een maatschappij waarin de burger maximaal invloed heeft op de handel en wandel van de overheid. Dat vraagt een andere overheid dan de huidige. Één die luistert en het handelen laat afhangen van de mening van de burger en ook ruimte geeft aan initiatieven van burgers. En dan niet een samenleving die de zwakkere in de watten legt maar een samenleving die met respect voor ieders talenten een te behappen uitdaging heeft. Want als één ding me duidelijk is geworden na het lezen van "het Pauperparadijs" is dat mensen aan de onderkant van de samenleving het liefst leven in een voor hun vertrouwde omgeving. 

Suzanne besluit haar boek met een ervaring die ze heeft tijdens de opening van het huidge gevangenismuseum. 

Maar het zijn de slaapkooi- en die mij de pas doen inhouden. Zes witte alkoven van gevlochten bandstaai op een rij – 90 cm breed, 1 meter 85 lang. Ze zijn net zo dicht opeen geplaatst als vroeger, toen elke zaal er honderd- twintig telde, en dat maakt dat ze er nog krapper uitzien dan die ene losse kooi, die ik tijdens mijn eerste bezoek aan Veenhuizen had gezien. Een van de alkoven staat uitnodigend open. Terwijl ik naar binnen kijk, komen er twee dames in mijn richting aangelo pen. Boven het geklikklak van hun hakken uit hoor ik ze praten over projectindicaties en programmatyperingen.

'Ach, wat schattig,' laat een van hen zich met een blik op de kooien spontaan ontvallen. 'Kijk nou toch, dit was vast en zeker voor de kleine crimineeltjes.'

Ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen. Ik wil ze inwrijven hoezeer ze ernaast zitten, maar in plaats daarvan stap ik de kooi binnen, bij wijze van onopgemerkt statement. Tot mijn verbazing is het daarbinnen niet eens onaangenaam. Het voelt zelfs veilig, alsof je je op een eilandje hebt teruggetrokken, op een plek waar niemandje kan raken.